NIEUWE WIJZE OM HET ENKEL VERTREKVAKANTIEGELD TE VERREKENEN VANAF 2024
Wanneer een bediende uit dienst gaat, wordt hem vertrekvakantiegeld uitbetaald door zijn vorige werkgever. Bij de nieuwe werkgever wordt dit vertrekvakantiegeld vervolgens verrekend. Tot 31 december 2023 werd dit in 1 keer verrekend, meestal in de maand juni. Vanaf 2024 zal deze verrekening echter op progressieve wijze worden doorgevoerd (maandelijks bij opname vakantie). Hieronder informeren wij u graag over de wijzigingen aan deze verrekeningsregels.
- Algemeen
Alvorens deze verrekeningsregels toe te lichten, brengen we graag nog een aantal bepalingen omtrent de jaarlijkse vakantie in herinnering.
Alle werknemers die onderworpen zijn aan de reglementering aangaande jaarlijkse vakantie, hebben jaarlijks recht op een aantal vakantiedagen. Om dit aantal te gaan bepalen dient er gekeken te worden naar de effectieve en daarmee gelijkgestelde prestaties die de werknemer heeft geleverd tijdens het jaar dat voorafgaat (= vakantiedienstjaar) aan het jaar waarin de vakantie wordt opgenomen (= vakantiejaar). Concreet worden de vakantierechten van een werknemer voor 2024 dan ook bepaald op basis van de effectieve en daarmee gelijkgestelde prestaties van de werknemer tijdens het vakantiedienstjaar 2023.
Om deze door de werknemer opgebouwde vakantierechten te vergoeden, zal een bediende die uit dienst gaat vertrekvakantiegeld ontvangen. Het vertrekvakantiegeld bestaat enerzijds uit vakantiegeld voor de vakantiedagen die de bediende nog niet heeft opgenomen in het lopende jaar en anderzijds uit het enkel en dubbel vakantiegeld voor de vakantiedagen die hij reeds heeft opgebouwd voor het volgende jaar. Wanneer een bediende uit dienst is gegaan in september 2023 zal zijn vertrekvakantiegeld dan ook bestaan uit:
- enkel vakantiegeld voor de vakantiedagen die hij in 2023 nog niet heeft opgenomen;
- een vervroegde uitbetaling van het enkel vakantiegeld voor de vakantiedagen van 2024 (opgebouwd op basis van zijn prestaties in 2023) en van het dubbel vakantiegeld (dat hem normaalgezien maar had moeten uitbetaald worden in mei of juni 2024 door zijn vorige werkgever).
- Verrekening vertrekvakantiegeld bij de nieuwe werkgever tot en met 31 december 2023
Wanneer een bediende uit dienst gaat, wordt het vertrekvakantiegeld waarop hij recht heeft, door zijn vorige werkgever opgenomen op 2 vakantieattesten. Deze attesten dient de bediende vervolgens over te maken aan zijn nieuwe werkgever, zodat deze geïnformeerd wordt over de vakantierechten van de bediende.
Tot en met 31 december 2023 werd het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld, zoals opgenomen op deze vakantieattesten, in één keer verrekend en dit meestal in de maand juni of - bij verandering van werkgever na juni - op het ogenblik van indiensttreding. Deze verrekeningswijze had tot gevolg dat de bediende in de maand waarin de verrekening gebeurde, geen of bijna geen loon ontving. Om dergelijke situaties te vermijden, werd beslist om de verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld te wijzigen.
- Verrekening enkel vertrekvakantiegeld bij de nieuwe werkgever vanaf 2024
- Berekeningswijze
Vanaf 1 januari 2024 is de wijze waarop het enkel vertrekvakantiegeld verrekend wordt, gewijzigd. Dit gebeurt niet langer, zoals hierboven uiteengezet, in één keer, maar geleidelijk aan. Zo zal de verrekening telkens gebeuren op het ogenblik dat de werknemer een vakantiedag bij de nieuwe werkgever opneemt. Het bruto maandloon van de bediende zal met andere woorden in de maand waarin hij een vakantiedag opneemt - die hij verworven heeft bij zijn vorige werkgever - verminderd worden per opgenomen vakantiedag en dit rekening houdend met het enkel vertrekvakantiegeld dat hij reeds ontvangen heeft bij zijn vorige werkgever.
We lichten deze verrekeningswijze graag toe aan de hand van een (vereenvoudigd) voorbeeld.
- Voorbeeld
a. Gegevens
Een bediende werkte van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 voltijds bij werkgever A in een vijfdagenweek. Tijdens deze tewerkstelling bij werkgever A, heeft de bediende 20 vakantiedagen opgebouwd. Hij gaat uit dienst en zijn vertrekvakantiegeld wordt berekend rekening houdend met een basisjaarloon van 45.600 EUR (3.800 EUR per maand).
Vervolgens treedt hij vanaf 1 januari 2024 in dienst bij werkgever B, waar hij voltijds tewerkgesteld wordt in een vijfdagenweek en waar zijn basisjaarloon 50.000 EUR (4.166,67 EUR per maand) bedraagt.
De bediende neemt volgende vakantiedagen op in 2024, die hij bij werkgever A heeft opgebouwd:
- 6 dagen in maart
- 10 dagen in juli
- 4 dagen in november
b. Verrekening
In maart (6), juli (10) en november (4) neemt de werknemer vakantiedagen op die hij bij zijn vorige werkgever heeft opgebouwd. Aangezien de werknemer hiervoor reeds enkel vakantiegeld heeft ontvangen bij zijn vorige werkgever, dient er in deze maanden een verrekening te gebeuren voor deze vakantiedagen om zo een dubbele betaling te vermijden.
De verrekening zal als volgt gebeuren:
- Maart: de werknemer neemt 6 vakantiedagen op
- Het bruto maandloon van de werknemer in de maand maart bij werkgever B bedraagt 4.166,67 EUR
- Het enkel vertrekvakantiegeld dient verrekend te worden op basis van het vakantieattest:
- Lonen van de werknemer vergelijken bij werkgever A en werkgever B => 45.600 EUR (vakantieattest werkgever A) < 50.000 EUR (huidig jaarloon bij werkgever B = 4.166,67 EUR x 12))
- Het enkel vertrekvakantiegeld dat de werknemer ontvangen heeft van werkgever A voor deze 6 vakantiedagen (cf. vakantieattest) is gelijk aan 45.600 EUR x 7,67% x 6/20 = 1.049,26 EUR
- Het bedrag dat de werknemer reeds ontvangen heeft van werkgever A voor deze 6 vakantiedagen dient werkgever B in mindering te brengen van het bruto maandloon van de werknemer in de maand maart. Werkgever B zal in maart een bruto maandloon aan de werknemer betalen van 3.117,41 EUR (4.166,67 EUR – 1.049,26 EUR).
- Juli: de werknemer neemt 10 vakantiedagen op
- Het bruto maandloon van de werknemer in de maand juli bij werkgever B bedraagt 4.166,67 EUR
- Het enkel vertrekvakantiegeld dient verrekend te worden op basis van het vakantieattest:
- Lonen van de werknemer vergelijken bij werkgever A en werkgever B => 45.600 EUR (vakantieattest werkgever A) < 50.000 EUR (huidig jaarloon bij werkgever B = 4.166,67 EUR x 12)
- Het enkel vertrekvakantiegeld dat de werknemer ontvangen heeft van werkgever A voor deze 10 vakantiedagen (cf. vakantieattest) is gelijk aan 45.600 EUR x 7,67% x 10/20 = 1.748,76 EUR
- Het bedrag dat de werknemer reeds ontvangen heeft van werkgever A voor deze 10 vakantiedagen dient werkgever B in mindering te brengen van het bruto maandloon van de werknemer in de maand juli. Werkgever B zal in juli een bruto maandloon aan de werknemer betalen van 2.417,91 EUR (4.166,67 EUR – 1.748,76 EUR).
- November: de werknemer neemt 4 vakantiedagen op
- Het bruto maandloon van de werknemer in de maand november bij werkgever B bedraagt 4.166,67 EUR
- Het enkel vertrekvakantiegeld dient verrekend te worden op basis van het vakantieattest:
- Lonen van de werknemer vergelijken bij werkgever A en werkgever B => 45.600 EUR (vakantieattest werkgever A) < 50.000 EUR (huidig jaarloon bij werkgever B = 4.166,67 EUR x 12)
- Het enkel vertrekvakantiegeld dat de werknemer ontvangen heeft van werkgever A voor deze 4 vakantiedagen (cf. vakantieattest) is gelijk aan 45.600 EUR x 7,67% x 4/20 = 699,50 EUR
- Het bedrag dat de werknemer reeds ontvangen heeft van werkgever A voor deze 4 vakantiedagen dient werkgever B in mindering te brengen van het bruto maandloon van de werknemer in de maand november. Werkgever B zal in november een bruto maandloon aan de werknemer betalen van 3.467,17 EUR (4.166,67 EUR – 699,50 EUR)
- Aandachtspunten
Aangezien de verrekeningsregels aangaande het vertrekvakantiegeld vaak onduidelijk zijn voor de bedienden, werd beslist dat hierover door de werkgever duidelijk gecommuniceerd dient te worden. Bijgevolg maakt het vakantieattest vanaf 2024 melding van de verrekeningsregels. Daarenboven dient de werkgever de bediende, op diens verzoek, te informeren omtrent de verrekeningsregels en de berekeningswijze en dit via het meest geschikte kanaal (elektronisch of op papier).
De hierboven uiteengezette werkwijze is van toepassing op bedienden, maar niet op arbeiders. Indien een arbeider echter van statuut verandert en bediende wordt, zal deze werkwijze ook van toepassing zijn. Desgevallend zal de werkgever de bediende verplicht moeten informeren omtrent de berekeningswijze en de verrekeningsregels en dit bij de indiensttreding van de bediende of bij zijn eerste vakantieaanvraag.
Voor het dubbel vakantiegeld (doorgaans betaald in juni), is de situatie ongewijzigd en zal de regularisatie in één keer gebeuren door de nieuwe werkgever, bij het berekenen van het bij hem verworven dubbel vakantiegeld.
- In de praktijk
Wanneer u de vakantieattesten van een nieuwe bediende ontvangt, vragen wij u deze zoals gewoonlijk te bezorgen aan uw dossierbeheerder. Vervolgens is het belangrijk om steeds de vakantiedagen die de bediende opneemt, via de prestatiestaten of via de module e-verlof door te geven. Zo kan uw dossierbeheerder het nodige doen om deze correct te verrekenen.
Tot slot dient de werkgever (zie punt C hierboven) de bediende die hierom verzoekt, te informeren omtrent de verrekeningsregels via elektronische weg of op papier. Wij hebben hiervoor een praktische fiche opgemaakt die u op onze website kan raadplegen.
Indien u vragen heeft over deze news, aarzel dan niet om contact op te nemen met de juridische dienst via mail legal@ssn.be.